Seizoen, seizoen, wat ga je nu doen?
Chris Coolsma
De Franse buitenvrouw (2)
Hoe moeilijk kon het zijn, dacht Sara. Ze zou Milly Davis aantreffen in een huisje met de naam Confiance, aan de voet van een vesting in de bergen bij Lyon, in het departement Isère, op 1021,9 kilometer vanaf haar houten huis aan het Tjeukemeer. Het moest dat ene huis tussen de bomen zijn, langs een weg die Tortu heet, onder de Remparts de Crémieu. (We hadden het gevonden met Google maps.) Leuke puzzel! Dáár was het verdwenen geld natuurlijk ingestoken.
Laat me eerlijk zijn. In dit verhaal, een vlechtwerk van feit en fictie, was de bedoeling dat het van meet af aan duidelijk is, wat Sara, Barbie Q, de brandmeesteres, van plan is. Ik hoopte dat het eerste deel daar voldoende aanwijzingen voor bood. Het loopt niet goed af met Milly in het huisje met de naam Confiance. Sara koopt in verschillende Carrefours spullen voor een fikse barbecue. In de vertrouwde stijl van de crimi confronteert ze de nietsvermoedende Milly met het overspel. Dan vergeeft ze haar zogenaamd, vertrekt, maar keert ’s nachts terug. De rest is vuur en as. Of niet?
In Lyon was het volop lente. ‘Ze noemen rokjesdag hier vast topjesdag’, dacht Sara, terwijl ze staarde naar een triest ogende, zwangere, roodharige vrouw in een groene rok en een geel topje. Ze keek al sinds ze de foto’s had gezien onwillekeurig naar alle roodharigen, je ziet nu eenmaal opeens heel veel kinderwagens als je zelf achter zo’n wagentje loopt. Intens nieuwsgierig bleef ze de vrouw bekijken, het kon zomaar Milly Davis zijn. Haar gestaar bleef niet onopgemerkt. De vrouw stapte op haar af. ‘Heb ik iets van je aan?’, vroeg ze zeer Nederlands, maar het Ierse accent was niet te missen. Sara was zo verbluft dat ze in lachen uitbarstte. ‘Ben jij Milly Davis? Ik heb een foto van je. Heb je Nederlands geleerd van Tom? En je bent ook al zwanger van hem?’ Nu was Milly overdonderd. ‘Ze heeft een gezicht om voorzichtig te tekenen’, dacht Sara, ze voelde geen greintje vijandschap. ‘Tom had wel smaak’, zei ze onwillekeurig. Milly lachte blozend, maar haar groene blik bewolkte. ‘Hoe wéét jij dat? We zouden gaan trouwen. Ik was in Ierland en ik hoorde plotseling niets meer van hem. Een week later kwam ik thuis, hij leek van de aardbodem verdwenen. Via de politie hoorde ik van zijn dood en dat zijn familie hem had opgehaald. Ben jij zijn zus? Waar woon je?’
Opnieuw moet Sara beslissen. Alles vertellen? Haar plan uitvoeren? Dat is onmogelijk geworden, nu Milly zwanger blijkt en net zo bedrogen is als zij. Of niet? Haar in het ongewisse laten en zo toch nog een beetje wraak nemen? Ze besluit alles te vertellen. Liever niet hier, op een terras. ‘Kunnen we niet naar Crémieu, naar Confiance gaan? We moeten praten.’ Als ze dit zegt lacht Sara weer, want ze moet aan Sven Kokkelman denken. Zo’n kruisverhoor zal het zeker worden. Milly’s mond valt open. ‘Hoe weet je waar wij wonen!’, roept ze fel. ‘Wie ben jij? Wat wil je van me?’ ‘Nee, echt, geloof me, dat kunnen we beter niet hier bespreken’, zegt Sara, al ligt het verhaal haar voor in de mond.
Met Milly’s gele Renault (kies maar, lezer, het mag ook een Citroen of Peusjootje zijn), rijden ze naar het huisje, in het echt nog knusser dan op de foto. En, verdorie, vol met tekenen van Tom, nu herinneringen geworden. Het lijkt wel een Miles Davis museum. Langzaam groeit er weer woede in Sara, ze vertelt alles. Laat de map met foto’s zien. ‘Vertrouwen is de beste dekmantel’ herhaalt ze steeds schamper. Maar de stadia van ongeloof en verbijstering en verdriet en schaamte waar Milly doorheen moet, weerhouden Saar van geweld, totdat Milly huilend zegt dat ze alles dat aan hem herinnert nu wil verbranden. In een roes van ruigheid slopen de vrouwen zijn aanwezigheid uit het huis en maken een brandstapel. Het is al donker geworden als de brandmeesteres het vuur aansteekt met de meegenomen bbq-spullen. Ze eten samen het perfect geschroeide vlees. Sara wordt langzaam in haar eentje dronken. Milly pookt het vuur nog eens op. Op de bosrand achter de tuin flakkert het reusachtige silhouet van de zwangere vrouw……Sara staat wankelend op en……
hoe gaat het nu verder, denk je, lezer?
4 reacties
Tja, lastig te zeggen. Er zijn meerdere mogelijkheden. Een van de twee zal hier niet goed uitkomen. Wat als Tom nog een verrassing heeft achter gelaten in de bbq? Waardoor met een grote klap het hele verhaal in een keer eindigt.
Of Sara wankelt zo dat ze haar evenwicht verliest, deels in het vuur valt en Milly redt haar leven? In dat geval ontstaan er nieuwe vergezichten die de wraakplannen doorkruisen. Ik ben wel benieuwd wat er gaat gebeuren!
Dank voor je altijd enthousiaste meedenken, Mariëtte!. In dit hoekje op het terrein van de Egelantier dat Hans voor me vrijmaakte om te experimenteren met vormen en genres in de kleine ruimte heb ik van alles geleerd. 1. Schrijven van geloofwaardige fictie is moeilijker dan (na)vertellen van waar gebeurde verhalen. 2. De vrije dichtvorm is moeilijker dan de vaste vormen. 3. Schrijven van waarheidsgetrouwe portretten van mensen die hun innerlijke roerselen laten zien is net zo moeilijk als tekenen van onthullend portret. 4. Jezelf weglaten uit verhalen is moeilijker dan ze om je heen plooien. 5. De werkelijkheid is onwerkelijker dan de verbeelde werkelijkheid maar herkenbaarder doordat de verbeelde werkelijkheid abstract is. 6. Een laffe schrijver spaart zijn geliefden en vrienden, ik ben een laffe schrijver, maar wel een aardige. 7. Aardige schrijvers worden nooit grote schrijvers. 8. Het is onmogelijk om de werkelijkheid van het mensenleven recht te doen zonder mensen te choqueren of kwetsen. 9. Empathie is verplicht, maar een gevaar voor het plot. 10. ik ben een ongeneeslijke romanticus; 11. schrijven over mensen is wetenschappelijk onderzoek met andere middelen (cf. W.F. Hermans).
Ik heb werkelijk geen idee hoe het verder is gegaan. Alles is mogelijk, maar ik heb sympathie voor Sara en Milly opgevat. Ik wil dat het goed met ze afloopt. Ze zijn allebei bedrogen, ik verwacht dat wederzijds begrip is ontstaan. Tom was er niet op uit om ze allebei te vernietigen, hij hield van ze. Ik hou nu ook van ze. Ik wilde dat ik ze gekend had. Ik laat het einde open. Ik ga geen zwangere vrouw vermoorden of een verlaten vrouw moordenares maken. Hier staat een punt.
Experimenteren: het avontuur Taal
In een vriendenboekje werd mij gevraagd wat de grootste uitvinding is. Ik aarzelde niet: taal en daarop volgend: de boekdrukkunst!
Daar zou ik nu aan toe willen voegen: internet, websites en digitaal taal schrijven.
De rijkdom van de meer dan dertig columns/verhalen van Chris Coolsma die al verschenen op deze vierseizoenensite leidt tot een mooie reflectie op zijn taalexperimenten.
Neem de elf reflecties nog eens door en vergelijk of toets ze met eigen taal-ervaringen.
1. Schrijven van geloofwaardige fictie is moeilijker dan (na)vertellen van waar gebeurde verhalen.
2. De vrije dichtvorm is moeilijker dan de vaste vormen.
3. Schrijven van waarheidsgetrouwe portretten van mensen die hun innerlijke roerselen laten zien is net zo moeilijk als tekenen van onthullend portret.
4. Jezelf weglaten uit verhalen is moeilijker dan ze om je heen plooien.
5. De werkelijkheid is onwerkelijker dan de verbeelde werkelijkheid maar herkenbaarder doordat de verbeelde werkelijkheid abstract is.
6. Een laffe schrijver spaart zijn geliefden en vrienden, ik ben een laffe schrijver, maar wel een aardige.
7. Aardige schrijvers worden nooit grote schrijvers.
8. Het is onmogelijk om de werkelijkheid van het mensenleven recht te doen zonder mensen te choqueren of kwetsen.
9. Empathie is verplicht, maar een gevaar voor het plot.
10. ik ben een ongeneeslijke romanticus;
11. schrijven over mensen is wetenschappelijk onderzoek met andere middelen (cf. W.F. Hermans).
Hans Nobel
Half en half was ik van plan de 11 punten uit te werken in een column. Maar dit kan ook, Hans. Vol verwachting klopt mijn hart, zoals altijd.
Je stelling over de grootste uitvinding wordt onderbouwd in het boek ‘Papyrus’ van Irene Vallejo. Ze schreef ‘een geschiedenis van de wereld in boeken’. Een zin uit dit boek:
‘Wij zijn de enige dieren die dingen verzinnen, die de duisternis ontvluchten met verhalen, die dankzij vertellingen leren leven met chaos, die de smeulende as van de vuren aanwakkeren met de lucht van woorden, die lange afstanden afleggen om verhalen naar vreemden te brengen. En als we dezelfde verhalen delen, zijn we niet langer vreemden’. (p 489)
En
‘Er zit iets verbazingwekkends in het feit, dat fictie van duizenden jaren oud bewaard is gebleven. Sinds iemand voor het eerst de Ilias vertelde, zijn de wederwaardigheden van het oude duel tussen Achilles en Hector op het strand van Troje nooit meer vergeten…..Wat is uiteindelijik een verhaal? Een reeks woorden. Een ademtocht. Een stoot lucht die uit de longen komt, het strottenhoofd passeert, de stembanden in trilling brengt en zijn definitieve uitdrukkingsvorm krijgt als de tong langs het verhemelte, de tanden en de lippen strijkt. Het lijkt onmogelijk om zoiets broos vast te houden. Maar de mens tartte de absolute heerschappij van vernietiging door het schrift en het boek uit te vinden…..’ (p. 489-90)