Seizoen, seizoen, wat ga je nu doen?
3 – 2/3 augustus/september 2021
CHRIS COOLSMA
De Handtachystoscoop, In Memoriam K. Schippers
De gewoonte moet ontstaan zijn in de werkplaats van mijn vader. Achter ons huis in Zeist staat nog steeds de garage, waar hij zijn blokfluitfabriek is begonnen. Ik kan me niet meer voorstellen dat er zes machines, een werkbank, rekken met halfproducten, gereedschappen en soms wel vier mensen tegelijk in dat gebouwtje pasten. En dan zat ik daar ook nog bij, meestal op een hoge werkkruk bij een kleine draaibank. De Myford, machientje van mijn kindertijd. Vol handels, knoppen, wieltjes, sledes en metertjes. De kruk en de Myford bestaan nog en worden nog gebruikt in de fabriek in Utrecht. En nog steeds hangt er een geur van paraffine, olie, perenhout en lak omheen. Daar moet het ontstaan zijn: als ik droedel, teken ik nog steeds wieltjes, radertjes en knoppen.
Maar er zijn meer inspiratiebronnen. De machines van professor Punt in Paulus de Boskabouter. Soms denk ik dat ik ze alleen gedroomd heb. De utopische maquettes van Constant. En bovenal de machines van Jean Tinguély. De beroemdste is een groteske zelfvernietigende machine, opgebouwd met afgedankte onderdelen, zoals fietswielen, motoren, een piano, een karretje en een weerballon. Gedurende de korte tijd dat hij werkte, sloegen de vlammen eruit, zodat de bedrijfsbrandweer hem tot stoppen dwong. Zoek (met Google) het filmpje met ‘Tinguély Homage to New York’.
Kijk, een onderdeel van die machine:
Het ontroert me. Ik noem het claxorolautonator.
Op het filmpje van de ‘hommage’ komt het onverwacht en schril toeterend op je af rollen:
Meer invalide kan niet,
gekortwiekt loopwerkje,
maar ooit was je vuurvogel
en alarmerende rookmachine
raderwerk van avontuur
met bonkend hart en toetsenbord
duivelse pianola wankelend
op hanenpoten, lachende tijdbom
op instorten staand uurwerk
dat snorde en ratelde
snorde en ratelde als
de naaimachine van die ene dichter
-panem et Singerem-
en nu leef je voort als knarsend relict
van een heldhaftige mislukking
gereed voor de sprong
in het duister.
Geïnspireerd door zulke fantasmen heb ik op mijn studeerkamer in Amsterdam in 1965 een poging gedaan om een machine te tekenen met de naam ‘handtachystoscoop’. Als dat woord in een woordenboek stond, was de omschrijving: ‘onbegrijpelijke machine van oude onderdelen met onbekend doel’. Het machientje van Tinguély is een prachtig voorbeeld van een handtachystoscoop. Een ready made, een nieuwe werkelijkheid, ontstaan door de verwondering en inventiviteit van de maker. Hé, kijk, het is niet wat het is!
Opeens kwam de gedachte bij me op dat de claxorolautonator een voorspellende reïncarnatie van K. Schippers(schrijver, pseudoniem Van Gerard Stichter) is. Hij overleed deze maand, augustus 2021, maar leeft nu voort in deze vorm in het MoMa in New York. Een troostende gedachte.