Seizoen, seizoen, wat ga je nu doen?
Chris Coolsma
Zuidafrikaans Avontuur (3)
En dan zijn er die wegen waarlangs je vreest te verdwalen, maar dat doe je niet. Je hebt beslist om het risico te nemen. De voortekenen zijn gunstig. Je gaat op weg, een beetje zenuwachtig.
We zijn bij de lagune van het Zuidafrikaanse wittemensenparadijs Knysna aan de Indische Oceaan. We willen naar de Karoo. De jongen van het internetcafé is er zeker van dat de N2 door het Diepwallebos – een gematigd regenwoud – goed te berijden is. De verharde weg kronkelt eerst door een onafzienbare verzameling krotten onder bomen. Overal ogen, overal een blauwe walm van rook, bergen afval, autowrakken, een zagerij. Op de weg dronken mensen, scharminkelige honden, geiten en koeien. Maar ook mensen in keurige uniformen of driedelig zwart met aktetas, op weg naar hun werk. Een kilometer verder houdt de asfaltweg op. Hier begint een dirt road door het natte woud. We kijken nog een tijdje of we niet gevolgd worden, de eenzaamheid in. Onzin, want niemand heeft een auto in deze sloppenwijken. Mensen worden opgepropt vervoerd in witte busjes of staand in de laadbak van in dubbele zin witte pick up trucks (bakkies). We rijden het bos in. Tegenliggers (witte mensen in Landrovers of ISUZU bakkies) verkeersborden en wegnummers verzekeren ons dat we echt op een N-weg rijden. Om ons heen een botanische tuin van indrukwekkende afmetingen met een bijsluiter: U begeeft zich in olifantenland, betreden op eigen risico. Nu weten wij dat er nog maar één olifant in dit woud leeft, de eenzaamste olifant ter wereld, maar dit gematigd regenwoud is toch wel echt een oerig woud, met ondoorzichtige wanden, vogelkreten, roofdierengehuil en verder oorverdovende stilte.
Helaas wordt de regen heviger naarmate we stijgen en blijft het uitzicht beperkt als we het woud verlaten voor de Prince Albert pas. Een goed berijdbare, maar vaak ribbelige en dan weer wat losse weg stijgt en stijgt onverbiddelijk door het geboomte, links en rechts verdwijnen de hellingen in de wolken, richting goede duizenders. Ik kan me niet herinneren dat wij ooit iets spannenders hebben meegemaakt, al doet het Opeltje Combo het geweldig en zwaaien de sporadische tegenliggers in hun 4WDs vrolijk naar ons alsof dit de gewoonste zaak van de wereld is. Wat waarschijnlijk ook zo is. Voor een Afrikaan. De afgronden worden dieper, verscholen achter regengordijnen. Dalen over de vaak modderige weg is nog spannender. We passeren spookdorpen die vroeger goudzoekersdorpen waren – deze wegen werden aangelegd door slaafgemaakten – en later bosarbeidersdorpen, sommige met een klein kerkhofje, sommige deels nog bewoond. Dan komt er rook uit de schoorsteen en zit een kind of vrouw in de beroete deuropening van iets met de afmetingen van een brugwachtershuisje. Er lijkt geen eind te komen aan de kronkels van de weg, waarlangs soms borden tot lagere versnellingen manen, maar dan zit ik al in de laagste. Na afdaling in een diep rivierdal stijgt de weg weer naar de pas. In totaal blijken we na twee uur 57 kilometer door woest landschap gestegen en gedaald te zijn.
We komen opgewonden maar veilig aan in het plaatsje met de passende naam Avontuur, een bergdorp waar het behoorlijk fris is. Lidi breekt ironisch genoeg bijna haar nek op de gladde vloer van de dorpswinkel annex slijterij annex postkantoor annex bar, een heftig betralied gebouwtje tegenover een uitgerangeerde stoomlocomotief. Pas uit het gastenboek kunnen wij opmaken dat er toch honderden toeristen zijn die deze pas doen. Bernard Shaw ook, maar die crashte ergens in de bergen, zodat mevrouw Shaw met een gebroken been in Knysna heeft moeten kniezen.
Wij rijden eerst door weer een ander landschap van eindeloos voortrollende en bollende bergen, eens in het half uur een tegenligger ontmoetend. Het veelgeprezen plaatsje Oudtshoorn valt ons erg tegen, dus we besluiten naar het dorp Prins Albert te rijden. Vóór ons een imponerende donkerzwarte muur van grimmige bergen, waar toch echt overheen moeten. Na tien kilometer begint een modderige grindweg, die er al snel veel zin in heeft, zodat er Jezussen aan Lidi beginnen te ontsnappen. Ik rijd rechts waar dat mogelijk is, zodat ze niet steeds over de rand moet kijken, maar een blik in de wijd gapende diepte is soms niet te vermijden. De weg is gelukkig goed, wat droger hoewel soms aan flarden, en de auto had me al veel vertrouwen gegeven. Borden met max 40 veroorzaken veel vrolijkheid, maar we schieten toch goed op en spoedig zijn we echt helemaal boven op de zwarte muur. Beloning: een overweldigend panorama over het dal en de bergen onder ons en voor ons. Lidi verzucht dat ze dit toch voor geen goud had willen missen. De ruige bergruggen golven zover het oog reikt links en rechts van ons weg en in het groene dal is al het leven tot stipjes verkleind. Vlak boven ons rafelen wolken. Een spreeuwachtig bruin vogeltje nadert tot op dertig centimeter en kijkt afwachtend omhoog naar vallend voedsel. Een Audi kruipt omlaag tot zij een stipje is geworden op de zwarte bolling van de berg. Tja, nu kunnen we alleen nog omlaag. De gekgeworden serpentine daar beneden ons belooft een spannende rit. Vooral het laatste stuk daalt wispelturig tot in een diepe kloof van brokkelige rode rotsen, waar je nooit meer weet hoe de weg zal gaan. We doen een gokwedstrijdje: gaan we straks links of rechts? En dan komen we om de hoek van weer een loodrechte rotswand en dan blijkt de kloof een heel andere kant op de lopen. Als je stopt zijn er rondom alleen maar torenhoge rotswanden te zien van in waanzinnige bochten verwrongen steenlagen. Hij moet goed kwaad geweest zijn toen hij dit maakte, zegt Lidi schor.
Swartbergpas voor Prins Albert
In de kloof met de verwrongen wanden
Zei je dat hij hier wel erg kwaad was geweest
En ik dacht aan miljoenen jaren stuwing
Van magma, aan miljoenen jaren schuren
En slijpen van een rivier
Maar ik zei niks
Want ik wist niet zeker
Of zijn woede wel over is.
In een lieflijk dorpje met witte huizen vloeit de spanning weg bij de ontmoeting met vriendelijke witte mensen in door Laura Ashley ingerichte huisjes. We zijn in de Karoo. We hebben het gered.