Peursumseweg 53, Giessenburg
info@egelantierseizoenen.nl

De Egelantier en Amsterdam

De Egelantier en Amsterdam

U zult het niet willen geloven, maar er is een tijd geweest dat ik niet wist wat een egelantier was. O ja, als jochie uit een eenvoudig Amsterdams arbeidersgezin kende ik natuurlijk wel de Egelantiersgracht, de Egelantiersstraat en de drie Egelantiersdwarsstraten als mijn broekzak. Die vond je midden in de Mokumse Jordaan; de Jordaan, de buurt waar mensen tegenwoordig een fortuin voor over hebben om er een kleine woning te mogen kopen. Dat was vroeger wel anders. Ik mocht daar van mijn moeder zelfs niet komen. Daar huisde immers het gribus van de stad. ‘Arremoe’ troef! Maar stiekem kwam ik daar uiteraard toch! Daar klonken op zondagochtenden uit bijna alle openstaande ramen, ordinair luid, achter elkaar opera aria’s. Daar hingen de vrouwen zelfs bij slecht weer uit diezelfde ramen en wisselden in het platste Jordanees, wat je je kunt voorstellen, luidkeels met elkaar de buurtnieuwtjes uit.
Die betekenis had voor mij lange tijd de Egelantier: een gracht en 4 straten in de Jordaan. Zelfs tot mijn 32e bleef dat zo!

Toen kwam ik via mijn toenmalige echtgenote in aanraking met een bijzondere woonplek aan de Giessen, een pittoresk veenriviertje midden in de Alblasserwaard. Die plek was een eeuwenoude boerderij. Daar woonde, voor mijn begrip, een stel nogal aparte mensen: een, zo op het eerste gezicht, wat hippy-achtige, man met twee wonderschone vrouwen. De vergelijking met verhalen uit de klassieke oudheid drong zich direct bij me op: een soort Odysseus met twee van de nimfen, die hij op zijn vele reizen ontmoette. De boerderij droeg de naam “De Egelantier”.
Die naam verwees volgens de man, Hans Nobel dus, naar een oorspronkelijk vroeg zestiende-eeuwse Rederijkerskamer, waar later ook P.C. Hooft de scepter zwaaide.

Zoals aan die Rederijkerskamer kleefde ook aan die boerderij, als een soort ondertitel, de toevoeging “In Liefde Bloeyende”. Ik begreep dat direct en van die Rederijkerskamer had ik natuurlijk ook wel eens gehoord. Het was een droom van Hans om in de boerderij ook een soort rederijkerskamer op te richten.  

Maar goed, ondertussen wist ik nog steeds niet wat nu een egelantier was. Totdat ik in de boomgaard en de bloementuin achter de boerderij kwam. Ik liep een stralende bloemenpracht binnen. Daar prijkte een ‘wand’ vol schitterend roze bloemen, waarover Hans mij vertelde dat dít nu een haag vol met egelantierstruiken was. De egelantier is een soort wilde roos.  Het bijzondere aan die roos is dat zij geen rozengeur kent, maar waarvan de blaadjes wel naar appeltjes ruiken. Het woordje “wild” verwijst waarschijnlijk naar die gemene, dolkachtige doornen onderaan de takken.

Ook was mij inmiddels duidelijk geworden dat de Rederijkerskamer, waarover ik eerder verhaalde, in 1517 of 1518 in Amsterdam was gesticht. Toen was voor mij als geboren Amsterdammer de cirkel rond! Hiér wil ik graag zijn.
Tegen de achtergrond van dit decor zal ik met de boerderij en haar bewoners voor altijd wel een band houden!

Bert Hebing

2 reacties

  1. Chris Coolsma schreef:

    Bert, het is onvergefelijk, maar ik heb je column nu pas eens echt goed gelezen en ervan genoten. Ik zie dat de Egelantier en zijn bewoners zowel jou als mij betoverd hebben. Wat mij opvalt is de overeenkomst in de toon van deze column en mijn 12e. Het is een poëziebevorderend oord, een lieflijke plek met een patina van een bruisende menselijke geschiedenis. Ik hoop dat we, eenmaal bevrijd van een wonderschoon maar levensgevaarlijk oorlogsscheepje, elkaar daar nog eens zullen ontmoeten omdat Hans en de zijnen besluiten om nog één keer een feest te organiseren, waar we dan natuurlijk allemaal aan zullen bijdragen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *