Seizoen, seizoen, wat ga je nu doen?
‘Lit Casse-dos’
Chris Coolsma
Het verlangen naar Noord-Frankrijk neemt bij mij altijd toe in de herfst. De bossen verkleuren, trage rook stijgt op uit een schoorsteen van een huis aan de rand van het woud. Daarginds steken de spitsen van kasteeltorens boven de bomen uit. In de stad hangt de geur van gepofte kastanjes, De nostalgie is opeens weer even wat het was. Dit reisverhaal speelt zich af in september 2005.
In Amiens genoten we van ons eerste echt Franse cafébezoek van deze reis. Vreemd genoeg is het café in de meest onmiddellijke omgeving van een van de beroemdste gebouwen van Frankrijk onveranderlijk dezelfde, groezelige, duistere, met formica beplakte ruimte gebleven die het sinds 1967 was. Afgezien van een bleke jonge vrouw, die een gesprek voerde met een zorgelijk kijkend ouder echtpaar, was er niemand aanwezig. Het gebruikelijke stel dikbuikige overalldragers met leren jasje, Gauloise in de hoek van de mond en nippend aan een bier of een pastis, ontbrak dit keer. Voor het overige kon dit een Frans café uit september 1951 zijn geweest. Dus was de WC in de cour, moest je die op de tast vinden in een stelsel van onfris ruikende gangen, kon de deur niet op slot, was het kamertje die ochtend gereinigd met de emmermethode, zodat alles nog droop van het vocht, en vond je er als je geluk had dat typisch Franse toiletpapier, bestaande uit van die te dunne, te kleine rechthoekjes, sigarettenvloeitjes voor een megajoint. Na gebruik moest je eerst je aftocht plannen, voordat je aan de trekker trok. Anders wachtte je een spetterende voetendouche, die ook meteen de onderste helft van je broek meenam. De koffie was voortreffelijk, maar we probeerden ditmaal niet de tarte á la maison, omdat die er uit zag alsof alleen de plaatselijke vliegen er de afgelopen week van genoten hadden. Dit is niet typisch Frans! De taarten – de pomme, d’ apricot, de poire – van het huis zijn bijna altijd heerlijk vers.
Die avond vonden we een hotel in Petit Andely, een van onze vaste etappeplaatsen. Na het archetypische Franse café was dit het archetypische Franse hotel-restaurant. De eigenares vertelde ons later met gepaste trots dat de familie al meer dan 135 jaar eigenaar was en we konden hebben toegevoegd dat het nog wonderbaarlijker was dat de familie erin geslaagd was om de standaard op het niveau van 1870 te houden. Alles was er: de krakende vloeren, verblindende bedlampjes, een bidet, toilet op de gang met het steeds te vroeg uitfloepende zwakke lampje, verplicht diner, heerlijk eten, maar ontbijt niet inbegrepen, de rondklunzende leerling-ober die probeert de wijnfles aan de onderzijde te openen, voortreffelijke wijn, fluisterende gasten, muzak uit krakerige luidsprekers, betoverende taart van het huis en het slechtste bed waar je ooit in had proberen te slapen. Franse hotelhouders schijnen te denken dat mensen het liefst slapen in een zweterige kluwen in het midden van een piepende kuil onder een knoop linnengoed, wakker gehouden door lokale idioten die de hele nacht bezig zijn het record piepen-in-de-bocht te breken onder je venster, dat niet dicht kan omdat je dan stikt in de hitte van een stomende CV, die niet lager kan.
We sliepen een nacht later op De Berg van Sint Michiel. Op de eerste en tweede verdieping van het vele lagen tellende gevaarte zijn tal van hotels en restaurants te vinden, in de huizen aan beide zijden van de langzaam klimmende straat van kinderkopjes. Hier ontmoet je de commercie. De economische Wet Van Het Massatoerisme luidt: hoe zeldzamer de kwaliteit van een object dat je bezoekt, hoe meer mensen erop afkomen en hoe hoger de prijs die je moet betalen. Een afgeleide hiervan is: hoe meer mensen gebruik maken van de diensten van personeel, hoe minder het personeel geeft om de kwaliteit van het gebodene. Nogal impulsief kozen we een kamer met uitzicht op zee. Dat bleek een raampje van 50 x 50 centimeter waar je alleen doorheen kon kijken als je op een stoel ging staan. De zee was een grijs driehoekje achter daken. Het betekende ook dat we voor 280 francs (geen ontbijt) opnieuw een Franse rugbreker huurden. Na twee uur vergeefse pogingen tot slapen snauwde Lidi, die al een uur verwoed aan het heen en weer draaien was, dat we de matras er af moesten slepen. Een uitstekend idee, dat je eigenlijk altijd meteen moet toepassen als je veroordeeld bent tot het Franse kuilbed. Gooi de matras op de grond: ‘Lits sur terre’.
Daaraan voorafgaand hadden we besloten om te dineren in een van de restaurants. Ik schijn lamskoteletten te hebben gehad, maar ze waren zo klein dat ik de ober moest vragen waar ik ze kon vinden op mijn bord. Elders vond ik nog wat aardappeltjes en de kleffe bal groene bladeren in een kommetje identificeerden we als salade. Het uitzicht op de donkere kust achter de maanverlichte baai en de met schijnwerpers verlichte trapjes en straatjes naar boven vergoedden echter alles. Waarschijnlijk staat de kok daar ook naar te kijken terwijl zijn gerechten verpieteren.
En nu, 15 jaar later, willen we er alles voor geven om weer onbelemmerd van kuilbed naar kuilbed te reizen.
4 reacties
Net vanmorgen aan de ontbijttafel kwam ook ons verlangen naar Frankrijk boven.
Wat heerlijk toch om , nu we de reis niet kunnen maken , zo meegenomen te worden in de sfeer die jij prachtig onder woorden brengt . We waren er ….. Bedankt !
Graag gedaan! Deze column bevat een fragment uit een verslag van een reis in 1996 (niet 2005, ontdekte ik net) naar de westkust van Frankrijk, via plekken die we op onze eerste gezamenlijke vakantiereis in 1970 ontdekt hadden. De kades van Antwerpen en het Zuiderterras – De kathedraal van Amiens – De ruïnes van het Château Gaillard boven Les Andelys – de stille, ooit bedrijvige Vallée de la Risle – de Suisse Normande met z’n oorlogsverleden – de unieke Mont St Michel – la digue met de molens en de polders – het vissersplaatsje La Houle – de historisch interessante tweeling St Malo/Dinard. En terug via St Valery sur Somme, waar we sindsdien nog een paar keer geweest zijn. Naar en vanaf dat unieke stadje aan de monding van de Somme hebben we heel wat routes door Noord Frankrijk en Vlaanderen verkend. Misschien moet ik daar ook maar eens een column aan wijden, dat reizen door Frankrijk volgens COMOTRAFT (Chris’ Own Method Of Trans France Traveling). Een methode die er niet makkelijker op geworden is door de verdrempeling en het systeem dat autoverkeer naar de tolwegen stuwt.
Dag Chris, ik lees jouw column over Frankrijk en ineens is het er weer allemaal. Heel fijn om even terug te zijn in al die heerlijke vakanties. Met de campings, de bungalowtent, later met caravan en nog twee kleine tentjes allemaal samen op de camping (ja het is wat, een groot gezin).
Maar ook de reizen met ons ad hoc orkest naar het heerlijke Gigondas, Sablet, alle plaatsen waar we in donkere kaarslichtsfeer (omdat door het onweer alle electriciteit uitviel) fijn muziek gemaakt hebben. De meest fantastische ontmoetingen in Doué la Fontaine, waar we met het Quatuor Danel gewerkt hebben (en ook met hen samengespeeld), en samen gezongen na iets teveel Rosé d’Anjou. Daar ook voor het eerst het Pianokwintet van Shostakovich gehoord in een kerkje. Door de Danels. Wat een indrukwekkend concert! Nooit durven hopen dat ooit zelf te mogen spelen! En Jean-Pierre nooit vergeten die La Rose van Ronsard voor me declameerde, mijn hart was niet meer te houden….We speelden samen met wat lieve Franse vrienden Schumann’s pianokwintet die week.
Het heimwee komt boven. Naar al die vrijheid, het echte stokbrood met Kiri, Camembert en paté, “l’Eté Indien” schallend uit de microfoons hangend boven het zwembad, de heftige vakantieliefdes. Het gras, de kruiden, de lavendelgeur bij de fietstocht van Orange naar Carpentras..
Ha ja die toiletten… ik ruik het nu nog! En de rijke geuren en kleuren van het Franse platteland. Wat heerlijk om dat allemaal weer even terug te krijgen door die beschrijving van jouw vakantie-ervaringen! La Douce France, het land waar ik sinds 1997 tot mijn grote spijt niet meer geweest ben. Overigens, ook in Nederland wel eens in een bed geslapen waarin je samen in een grote kuil lag en de volgend morgen behoorlijk moest klimmen om eruit te komen..
Dank voor wat je column weer allemaal opende in mijn geheugen! Ze kleurde deze grijze dag, net wat ik nodig had. En toverde een glimlach op mijn gezicht. 😉
Eens rustig de tijd genomen voor je mooie antwoordcolumn, Mariëtte! Het is een fraaie kettingreactie, want jouw herinneringen als reactie op de mijne riepen ook weer een stroom van heerlijke herinneringen aan Frankrijk op. Ook aan concerten in dat land, al waren dat niet mijn eigen concerten. De fijnste herinneringen zijn de momenten waarop we met onze neus in de boter vielen. Een orgel dat begint te spelen terwijl we binnenlopen, een openbare repetitie van een koor, een koperkwartet oefent in een kapel, een betoverende jongedame speelt Chopin in een betoverend kasteel, een complete repetitie en later uitvoering van Messes van Fauré en Duruflé (in de schipperskerk van St Malo) valt ons in de schoot. Er moet nog maar eens een column aan dat land gewijd worden. Ik denk er over na.