Seizoen, seizoen, wat ga je nu doen? (7)
Chris Coolsma
De ellende van de poëzie
Winter is een goede tijd om te schrijven. In landen met lange nachten wordt gebreid, houtgesneden, geboetseerd en gefantaseerd over trollen. Mij trekt het dichten meer. In de vorige column citeerde ik Billy Collins. ‘De ellende van poëzie is dat zij het schrijven van meer poëzie aanmoedigt’. Dan gebruikt hij twee metaforen voor dat verschijnsel en zegt dat poëzie pas zal eindigen ‘als we alles in de wereld hebben vergeleken met al het andere in de wereld’. Ik ben erg slecht in het bedenken van originele metaforen. Daarom ben ik gevlucht in het plezierdichten. Ik heb de verzameling ‘moctijnen’, die ik schreef tussen 1 augustus en nu, eens onderzocht op metaforen. Het zijn er 14, in 240 gedichten. De enige originele is ‘kermis is een suikerspin’. Het wordt tijd voor een oefencampagne. Hier is een van de eerste oefeningen. Geen plezierdicht, geen vaste vorm, verborgen ritme en rijm en een metafoor van jewelste.
De zilversmid
Soms lees je een gedicht waardoor je begrijpt hoe je een gedicht moet schrijven. Het staat er niet maar het staat er toch: hoe je een gedicht moet schrijven, op begrijpelijke wijze.
Het wordt een goed gedicht, want je voelt hoe je een gedicht moet schrijven dat goed is. Makkelijk zat, denk je -want dat is wat grote kunstenaars met je doen, je overtuigen dat het niet moeilijk is, zodat je denkt: wat heerlijk, dat kan ik ook – Wat niet zo is, tenzij je al een goede dichter, musicus, enz. was.
Toch wil ik – het wordt tijd om open kaart te spelen en me niet meer te verbergen in de massa van het jij – toch wil ik dan direct zelf ook schrijven, overtuigd dat ik het kan.
Ik loop de bioscoop uit en beweeg me als Jean Paul Belmondo, spreek als Jean Paul, of, voor de jonge lezertjes, als Brad Pitt. En nu ga ik zitten pak pen en papier en begin. Er gebeurt meestal niets. Want een goed gedicht is een fijn gesmeed zilverwerk, uitgehamerd in een kostbare plaat. Sla ik te hard, dan is de plaat stuk, sla ik te zacht, dan is het patroon onzuiver, sla ik mis dan moet er gevijld en geschuurd, moet de plaat omgesmolten, loop ik vast in een metafoor. Maar het is wel weer een mooie metafoor.
Nu ben ik de zilversmid, mijn gezicht glanst van het zweet, het moet volmaakt stil zijn als ik ophoud met hameren. Ik weet wat ik wil maken. Ik droomde er al van.
Elk woord is een trefzekere hamertik, al is de plaat vaker omgesmolten dan de lezer weet. Soms is het gedicht er in een keer, maar dat was toeval.
Het schreef zichzelf, zegt de dichter dan. ‘Ik ging zitten en het kwam er in een keer uit.’Geloof het maar niet. Elk woord is op een zilverschaaltje gewogen.
Uiteindelijk is elk gedicht een schaal met heerlijkheden die ons wordt voorgehouden, maar het kunnen ook gebakken sprinkhanen zijn, want dichters houden van verrassing, het is hun reden van leven.
Zonder verrassing geen goed gedicht.
3 reacties
Beste Chris,
Met “Wens” heb je een mooi gedicht geschreven! Ik trek het aan als een goed passend kostuum.
Dank je wel!
Bert Hebing
Dag Bert,
inmiddels weet je dat ik niet erg op de reacties op mijn columns let. Nu dus opnieuw uitgesteld blij met je compliment. Als je de sneeuwvlokken op deze wegplek moet geloven zal het passende kostuum en dikke winterjas moeten zijn. Als ik luister naar de nieuwsberichten en het bevestigende aanzwellende ruisen buiten kan je beter binnen blijven en een warme trui aantrekken. Graag gedaan!
Puik geschreven. Ik ben er even stil van. Goed gedaan.