Seizoen, seizoen, wat ga je nu doen? (9)
Chris Coolsma
Onze gedachten beperken
We kunnen ons alleen staande houden in de chaotische werkelijkheid door onze aandacht te beperken, onze blik te focussen en niet alles te willen waarnemen. Het gevolg is dat we blind en doof zijn voor alles dat buiten ons waarnemingsveld ligt. Is dat nu een vloek of een zegen?
Ik vroeg het me af tijdens een herfstachtige winterwandeling langs Amsterdamse huizen uit de Eeuw van de Slavenhandel. Het verbaasde en ergerde me hoe weinig nieuwsgierig ik was geweest in mijn studententijd. De sociëteit lag aan de Leidsegracht, de Gemeentegiro was gevestigd aan Het Singel, ik fietste ook vaak langs de Prinsengracht, omdat we tentamens moesten doen boven de Brandweer. Er woonde een vriend in de Jordaan. Maar nu we het wandelgidsje volgden en dus ook de details in de straten en stegen tussen de grachten opmerkten, bleek ik me daar niets van te herinneren. Een kaart van de routes die ik volgde in die tijd zou zijn als de wereldkaart ten tijde van het begin van de ontdekkingsreizen. Terra incognita alom. Je zou denken dat ik de meisjes op de bagagedrager trots en blij door de historische binnenstad had gevoerd, maar hoewel mijn vrouw zich nog herinnert dat ze doodsangsten uitstond als ik over de bolle bruggen zwoegde en me in het verkeer stortte, herinner ik me alleen nog wie er bij me achterop zat. En de stoerdoenerij op die bolle bruggen, ja dat wel.
Mijn Amsterdamse leven speelde zich af in een paar ruimtes. Mijn studentenkamer, de kamers van andere studenten, de collegezalen, de kantines, de broodjeszaak in de Langebrugsteeg, de sociëteit, de stamkroeg van mijn dispuut, drie boekhandels en een paar bioscopen. En eenmaal per week het Amstelstation. Van de wereld leerde ik het meest uit de romans die ik verslond. Tegenwoordig zou ik zeggen dat ik in een bubbel leefde. In een paar bubbeltjes met matglazen tunneltjes ertussen.
Nu komen er drie herinneringen boven. Ik loop langs de Churchilllaan en zie in elke woning de blauwige gloed van de televisie. Het is de tijd van het Journaal. Ik zeg tegen mijn vriend dat je hier al wandelend heel goed het nieuws kunt volgen. Achter mij moet iemand lachen…Ik loop langs de Ceintuurbaan, vroeg in de morgen. Voor mij slingert een stomdronken man tussen de etalageruiten en de bomenrij heen en weer. Hij bonkt tegen die ruiten als een domme hommel en wankelt dan weer zacht vloekend verder, ik blijf op een veilige afstand… Ik fiets wekelijks naar een zingende vriend, die voor me zal koken voor we Vaccaï gaan beledigen. Onderweg tel ik de automerken.
Onderweg tel ik de automerken! In een periode van mijn leven waarin ik mijn leefwereld had moeten uitbreiden, kromp zij in. Dat was een dieptepunt waarvan ik pas later heb geweten dat het een dieptepunt was.
Nu lopen wij door de stad en kunnen niet ophouden met kijken. We kunnen onmogelijk alles opmerken dat opgemerkt zou moeten worden. We zijn er niet langer blind en doof voor, maar ons geheugen raakt eerder vol en laat eerder los. De stad is elke dag anders en nieuwer. Is dat nu een vloek of een zegen?
2 reacties
Mooie en sterke beelden! Herinneringen in de actualiteit- blijft spannend en hoort bij het leven. Geen vloek en geen zegen, slechts een merkwaardige geschiedenis van menselijkheid die soms weer verloren dreigt te gaan.
Heel erg mooi Chris! Als geboren Amsterdammer en ex-student van de VU heb ik bijna van elke regel uit deze column genoten. Bijna elke regel is heel herkenbaar! Dank je wel!