Peursumseweg 53, Giessenburg
info@egelantierseizoenen.nl

mei column: Een luie, hardnekkige hond

Seizoen, seizoen, wat ga je nu doen? (11)

Chris Coolsma

Een luie, hardnekkige hond

Het is stralend lenteweer. De tram van Utrecht naar Zeist staat bij het station. De wagon is blauw. Ik mag aan het raam zitten op een houten bank. Ik kan net over de vensterrand kijken, als ik op mijn knieën ga zitten. We rammelen naar het Slot, dan de Dorpsstraat in en de Utrechtseweg op. Daar rechts woont mijn oma in een rusthuis. Bij de Bilt zie ik de toren van het KNMI. Deze weg zal ik duizend maal volgen, per auto, in de bus van de Nederlandse Buurtspoorwegmaatschappij en op de fiets. Maar nu geniet ik van de eerste tramrit, zoals alleen een klein kind dat kan.

Mijn ene grootvader overleed aan een schildklierafwijking in 1919. Hij was predikant in Schoonoord, bij Coevorden. Een groot deel van zijn schare bestond uit arme mensen, die nog in plaggenhutten woonden. Hij bezocht ze allemaal. Hij werd ziek, steeds magerder, verzwakte zienderogen. Tragisch is dat de behandeling met jodium op dat moment al bekend was in Duitsland, 40 kilometer verderop. In Coevorden was dat nog niet doorgedrongen. Ik heb zijn drie laatste preken. Het is duidelijk dat hij de dood voor ogen had, al kondigt hij in de laatste preek de volgende aan. Hij zegt niets over zijn ziekte.

Mijn ouders zitten in de voorkamer. Ik speel piano in de achterkamer. Mijn vader zit in een fauteuil bij de multiplex kast met de Philips radio, de Garrard pickup in een schuiflade, en de verzameling 33-toerenplaten. Mijn moeder zit op de sofa. Het zijn meubels van Pastoe, gekocht toen er eindelijk geld genoeg was om de inrichting te moderniseren. De kast is getimmerd door een buurman, tijdelijk werkloos. Ze praten zacht met elkaar. Ik hoor mijn vader zeggen: ‘hij moet maar niet naar het Conservatorium gaan. Hij speelt te slordig en hij kan niet uit zijn hoofd spelen’. Mijn moeder beaamt het.

Ik chat met een klasgenootje van de lagere school. Ze heeft Indische wortels. Ik vertel haar dat ik me herinner dat er boven de sofa in hun donkere voorkamer in Zeist een kris hing, op een gebatikt kleed. Ik herinner me ook Wajangpoppen, maar die heb ik er vast bij verzonnen voor de couleur locale.

Deze vier herinneringen hebben iets gemeen: ze zijn niet waar. De tram reed niet meer na de oorlog, zeggen mensen die het kunnen weten. Mijn grootvader overleed aan tbc, drong pas onlangs tot me door. Mijn ouders hebben allebei ontkend dat hun gesprek ooit heeft plaatsgevonden. Als ik naar het Conservatorium wilde, hadden ze dat gesteund. De kris heeft daar niet gehangen, het klasgenootje heeft het nog nagevraagd bij haar broer. Kassian….

Gek genoeg ben ik door die ontkenningen niet overtuigd. Nou vooruit, dat van die tbc geloof ik, zeker nu ik de geschiedenis van Schoonoord nog eens gelezen heb en zijn uitgeteerde gezicht op de laatste foto’s zie. Maar die kris…..Chris, nu moet je ophouden! Goed, goed, maar dat gesprek van mijn ouders, ik zie ze voor me. En die tram? Onze hersenen kunnen onthouden en verzinnen. Soms lopen die functies door elkaar. Gelukkig hebben we Wikipedia. Daarop lees ik dat de Zeister tramlijn in 1949 is opgeheven. Toen was ik bijna 3. Ongeveer de leeftijd waarop het geheugen beelden en taal gaat onthouden. Zie je wel! Of toch niet?

Cees Nooteboom heeft volgens mij (ik ben nu voorzichtig) in een interview gezegd dat het geheugen een luie hond is, die gaat liggen waar hij wil. Waar we nu aan kunnen toevoegen: en als hij ligt, wil hij niet meer weg.

 

Ook zulke herinneringen?

Heb je ook zulke, ontmaskerde herinneringen, die je niet wilt loslaten?
Vertel!
Maak ons deelgenoot van zulke herinneringen. Doen!

12 reacties

  1. Jac de Bruijn schreef:

    Stevig herkenbaar dit! Mijn herinneringen verrassen me ook soms – zeker als ik ergens nog eens terug kom – het is soms alsof ik de geuren nog ruik of juist niets meer herken! Tricky brain die me dan op het verkeerde been zette. We zijn ons brein zegt Swaab – en toch twijfel ik ook nog. Bedankt Kris ?

    • Chris Coolsma schreef:

      Had ik je niet geantwoord, Jac? Merkwaardig! Bedankt voor je reactie. Ik heb ‘we zijn ons brein’ altijd opgevat als een variant op ‘Ik denk dus ik ben’. Want wat is het verschil eigenlijk? Of had Descartes moeten schrijven: ‘Ik denk, voel, ruik, zie, hoor dat ik ben’? Groet, Kris.

  2. Kees van den Herik schreef:

    Enkele maanden geleden bezocht ik de tentoonstelling van de schilder Moerman in het Centraal Museum te Utrecht.
    Ik herinnerde mij een magisch realistisch werk van zijn hand. Op de tentoonstelling was alleen surrealistisch werk te zien.
    In mijn herinnering: Geklede man op een fiets, met achterop een naakte vrouw.
    Wat bleek, zo werd mij later door een kenner van zijn werk verteld, afgebeeld is een naakte vrouw die een fiets bestuurt en achterop bevindt zich op de bagagedrager een viool..
    Ook de Moerman kenner moest dit overigens uit zijn geheugen opdiepen..

    • Chris Coolsma schreef:

      Beste Kees, excuses voor het feit dat ik nu pas reageer. Ik dacht echt dat ik bij was. Je geheugen moet nog een klein beetje gecorrigeerd worden. De schilder heet Moesman, met een s. Hij staat bekend als surrealist. Volgens Wikipedia heeft hij die stijl leren kennen uit een tijdschrift in een kunstgalerie nabij zijn geboortehuis aan de Neude. Het schilderij ‘Het gerucht’ is zijn bekendste werk. Het staat op het omslag van een boek van Julio Cortazar, Circe, ik heb het net even gepakt. Er is een mooie documentaire over hem te vinden op youtube.

    • Chris Coolsma schreef:

      Beste Kees, je herinnering kan nog een klein beetje worden gecorrigeerd. De schilder Moesman, met een s, staat alleen bekend als surrealist, op Wikipedia wordt hij de belangrijkste surrealistische schilder van Nederland genoemd. Het schilderij ‘Het gerucht’ is zijn bekendste werk. Het was een lastige man. Ik heb hem weleens ontmoet in de muziekwinkel van mijn vader. Er gingen nogal wat bedenkelijke verhalen over hem rond in de kringen van Bohémiens waar mijn tante, een blokfluitlerares, in verkeerde. Enfin, zie video, zeer de moeite waard! (Ik heb wel eens spijt van mijn totale gebrek aan belangstelling voor het leven in de stad Utrecht in de jaren dat mijn vader en andere familieleden daar woonden. Maar ik herinner me dat Moesman als een lastige, vieze man beschreven werd.)

  3. Ineke schreef:

    Mooi chris
    Roept beelden op:

    Ik heb n broer
    En een zus
    Ik ertussenin
    We hadden
    dezelfde moeder
    dezelfde vader
    Maar in onze herinneringen
    Hadden wij ieder
    Een geheel ander ouderpaar.
    Waarin had ze zichzelf herkend
    Mijn moeder?
    In welk beeld mijn vader?
    Raadsels blijven

  4. Bert Hebing schreef:

    Herkenbaar Chris! Ik heb soms ook van die herinneringen, waarvan ik me al mijmerend dan vervolgens afvraag: heb ik dit echt meegemaakt of zijn ze ontsproten aan mijn eindeloze fantasie? Vervolgens verwerp ik de vraag. Ik wilde het vooral zo laten, want dat bevalt me wel!

  5. Gideon Barnhard schreef:

    De zin ‘predikant als grootvader’ en de naam van de schrijver roepen een herinnering op.
    Etten, jaren 60. Een predikant, uit Princenhage?, vult de gang. Imposante verschijning. Men sprak van een ‘knappe man’. Een van zijn vragen werd wel eens geciteerd. Dat gebeurde op een wat theatrale toon: “En… gedraagt Gideon zich nog als een held en Rafael als een engel?”
    Ik wist ook, maar pas later, dat zijn handschrift gekalligrafeerd leek.
    Op de Wikipedia-pagina die aan hem is gewijd, lees ik dat zijn jongste zoon Chris heet.
    Mijn vraag is: bent u dat?

    • Chris Coolsma schreef:

      Beste Gideon,

      dat is oom Herman! Een oudoom van mij. Hij had inderdaad ook een Chris als zoon, we werden nog wel eens door elkaar gehaald. Mijn achterneef woonde in Deventer en was (mede-)producent van Intermediair. Er waren mensen die het maar wat knap van mij vonden dat ik twee banen (een in Den Haag) combineerde. Zijn zus leeft nog, woont in Breda, belt mij altijd op mijn verjaardag.
      Allebei mijn grootvaders waren dominee, evenals twee grootvaders, drie oudooms en drie ooms. Ik kom ze nog wel eens tegen op predikantenlijsten in de mooie kerkjes op het Groningse Hogeland. Herman en zijn broers (Sierk en Con) waren dominee in respectievelijk Sittard en Groningen. Ook mannen die de gang vulden. Con was een veelschrijver van stichtelijke boeken waar ik niet meer doorheen kan komen. Op de eerste dag dat ik mijn latere faculteit binnenliep, ontving de conciërge me met de woorden: ‘ U bent zeker een zoon van dominee Coolsma? Ik heb bij hem in de kinderkerk gezeten’. Ik maak tegenwoordig muziek in het huis in Groningen dat hij als eerste met zijn gezin bewoonde. Het heeft allemaal niet geholpen. Er zijn geen dominees meer uit al deze predikers voortgekomen.

      • Gideon Barnhard schreef:

        Dag Chris,

        Je uitdijende kolom toont hoe rijk het rijpe brein kan zijn.
        Gaan al die toga’s der Cools-maatjes je niet in de kouwe kleren zitten?
        Kun je zeggen dat het Woord woord werd?
        Goed te weten dat (s)preker en exegeet Herman een oud-oom is.
        Het houdt mijn hond waakzaam.

        Gideon

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *