De vier seizoenen in de Russische poëzie
enige gedichten van Aleksander Poesjkin, Anna Achmatova, Marina Tsvetaeva, Sergei Jesenin en Boris Pasternak
vergaard door Anna Sergeyevna Kouznetsova en Bert Hebing
Aleksander Poesjkin Lente (uit: Jevgeni Onegin)
Гонимы вешними лучами, С окрестных гор уже снега Сбежали мутными ручьями На потопленные луга. Улыбкой ясною природа Сквозь сон встречает утро года; Синея блещут небеса. Еще прозрачные, леса Как будто пухом зеленеют. Пчела за данью полевой Летит из кельи восковой. Долины сохнут и пестреют; Стада шумят, и соловей Уж пел в безмолвии ночей.
***** De lente bracht de sneeuw tot smelten. In modderstromen spoedde zij zich naar de overstroomde velden; rondom kwamen de heuvels vrij. De aarde glimlacht; nog geborgen in slaap begroet zij stil de morgen van ’t jaar. De hemel straalt en blauwt en ’t nog doorzichtig bos ontvouwt een waas van groen. De bijen peuren vanuit hun wassen cellen naar de rente van ’t veld. De dalen waar ’t al droog wordt tonen tal van kleuren. Rumoer van kudden klinkt. Eén maal zong ’s avonds reeds de nachtegaal. |
Vertaling W. Jonker |
- Marina Tsvetaevna Молодость / Jeugd 2
Скоро уж из ласточек – в колдуньи!
Молодость! Простимся накануне…
Постоим с тобою на ветру!
Смуглая моя! Утешь сестру!
Полыхни малиновою юбкой,
Молодость моя! Моя голубка
Смуглая! Разор моей души!
Молодость моя! Утешь, спляши!
Полосни лазоревою шалью,
Шалая моя! Пошалевали
Досыта с тобой! – Спляши, ошпарь!
Золотце мое – прощай – янтарь!
Неспроста руки твоей касаюсь,
Как с любовником с тобой прощаюсь.
Вырванная из грудных глубин –
Молодость моя! – Иди к другим!
*****
Weldra toverkol en niet meer zwaluw!
Jij mijn jeugd! Aleer uiteen te gaan nu,
even samen in de wind verpoosd.
Zongekoosde! Schenk je zuster troost!
Laat je rokje laaien, het frambozen
rode. Jeugd van mij! Mijn zongekoosde
lieveling! Ziels drifthittige glans!
Jeugd van mij! Kom en vertroost mij, dans!
Schalkje van me! Glans met je lazuren
halsdoek! Al die malle kinderkuren
van ons beiden! – Dans je felle spel!
Jij mijn goudje, barnsteen jij – vaarwel!
Nee, niet zomaar raak ik aan je handje.
Want als van een minnaar scheid ik van je.
Jij, aan ’t diepste van mijn borst ontrukt –
jeugd van mij – zoek elders je geluk!
Vertaling Marko Fondse
- Aleksander Poesjkin Zomer (uit: Jevgeni Onegin)
Bот время: добрые ленивцы
Эпикурейцы-мудрецы.
Вы, равнодушные счастливцы.
Вы, школы Левшина птенцы.
Вы, деревенские Приамы.
И вы, чувствительные дамы.
Веспа в деревню вас зовет.
Пора тепла, цветов, работ.
Пора гуляний вдохновениых
И соблазнительных ночей.
В поля, друзья! скорей, скорей.
В каретах, тяжко нагруженпых.
На долгих иль ва почтовых
Тянитесь из застав градских.
*****
Nu gaat het komen! Luiaards, wijzen,
epicuristen; aardsgezind
stoer vlasbaardvolk dat Ljowsjin prijst – en
al wie ’t geluk in stilte vindt!
Gij, dames met uw sentimenten!
Gij, patriarchen! Hoor! de lente
roept u naar ’t land: het jaargetij
van warmte, bloemen, zwoegerij,
bezield gedwaal en zwoele nachten
vol maanlicht en verleidelijkheid!
Snel, vrienden! Snel! Naar buiten! Rijd
met wagens vol, met karrevrachten,
met eigen ros of postpaard uit!
Verlaat de stad! Ginds lokt de buit!
Vertaling W. Jonker
- Boris Pasternak Лето в городе / Zomer in de stad
Разговоры вполголоса,
И с поспешностью пылкой
Кверху собраны волосы
Всей копною с затылка.
Из-под гребня тяжелого
Смотрит женщина в шлеме,
Запрокинувши голову
Вместе с косами всеми.
А на улице жаркая
Ночь сулит непогоду,
И расходятся, шаркая,
По домам пешеходы.
Гром отрывистый слышится,
Отдающийся резко,
И от ветра колышется
На окне занавеска.
Наступает безмолвие,
Но по-прежнему парит,
И по-прежнему молнии
В небе шарят и шарят.
А когда светозарное
Утро знойное снова
Сушит лужи бульварные
После ливня ночного,
Смотрят хмуро по случаю
Своего недосыпа
Вековые, пахучие
Неотцветшие липы.
*****
Halfgefluisterde gesprekken.
Met een vurig, snel gebaar
Brengt ze haar handen naar de nek en
Maakt een wrong van’t losse haar.
Onder deze helm van lokken,
Mat een zware kam getooid,
Kijkt ze rond. De haren golven
Als ze ’t hoofd naar achter gooit.
Maar de zwoele nacht daar buiten
Dreigt: er komt een onweer aan.
Dat doet wandelaars besluiten
Om maar eens naar huis te gaan.
Korte felle donderslagen
En de echo antwoordt luid.
Een gordijn waait door de vlagen
Van de wind naarbuiten uit.
Geen geluid is meer te horen,
’t Is nog drukkend heet op straat,
Nu het weerlicht als tevoren
Tastend langs de hemel gaat.
Als de morgen – schoongewassen
Na de regen ’s nachts – ontwaakt,
En de hete zon de plassen
In de straat heeft drooggemaakt,
Kijken eeuwenoude linden,
Geurend met hun bloesempracht,
Knorrig om zich heen, gehinderd
Door gebrek aan slaap die nacht.
Vertaling Margriet Berg/Marja Wiebes
- Marina Tsvetaeva «Красной кистью…» / Vlammende, rosse lijsterbestrossen
Красною кистью
Рябина зажглась.
Падали листья.
Я родилась.
Спорили сотни
Колоколов.
День был субботний:
Иоанн Богослов.
Мне и доныне
Хочется грызть
Жаркой рябины
Горькую кисть.
*****
Vlammende, rosse
Lijsterbestrossen.
Nazomerzon.
Mijn leven begon.
Zaterdag. Klokken,
Honderden, klonken,
Galmden om strijd,
Sint-Jan gewijd.
Nooit zal het slijten –
De drang om te bijten
In deze tros,
Bitter en ros.
Vertaling Hans Boland
- Aleksander Poesjkin Herfst (uit: Jevgeni Onegin)
Встает заря во мгле холодной;
На нивах шум работ умолк;
С своей волчихою голодной
Выходит на дорогу волк;
Его почуя, конь дорожный
Храпит – и путник осторожный
Несется в гору во весь дух;
На утренней заре пастух
Не гонит уж коров из хлева.
И в час полудениый в кружок
Их не зовет его рожок;
В избушке распевая, дева
Прядет, и, зимних друг ночей,
Трещит лучинка перед ней.
*****
De zon komt op in grijze kilte;
de wijde korenvelden waar
geoogst is wachten in de stilte.
De honger drijft de wolven naar
de weg, het schrikkend paard snuift heftig
en voerman of berijder rept zich
de heuvel op. De koewacht staat
lang na zonsopgang op en laat
de koeien overdag óók binnen.
Zijn hoorn die hen op ’t middaguur
bijeenriep, zwijgt nu. Naast het vuur
in ’t nederig hutje zingt bij ’t spinnen
het meisje; ’t knappend spaanderlicht
beschijnt in vriendschap haar gezicht.
Vertaling W. Jonker
- Sergei Jesenin
Берёза / Berk
Белая берёза
Под моим окном
Принакрылась снегом,
Точно серебром.
На пушистых ветках
Снежною каймой
Распустились кисти
Белой бахромой.
И стоит береза
В сонной тишине,
И горят снежинки
В золотом огне.
А заря, лениво
Обходя кругом,
обсыпает ветки
Новым серебром.
*****
Onderaan mijn venster
Werd de witte berk
Zacht met sneeuw bemanteld
Als met zilverwerk.
Aan de donzen twijgjes
Met hun sneeuwen rand
Botten kwastjes uit als
Wit gerafeld kant.
En de berk staat slapend
Stil dit ochtenduur,
En de vlokken gloeien
In een gouden vuur.
En wanneer de morgen
Traag zijn ronde doet,
Strooit hij op de twijgen
Gloednieuw zilvergoed.
Vertaling Kees Jiskoot
- Boris Pasternak Зимняя ночь / Winternacht
Мело, мело по всей земле
Во все пределы.
Свеча горела на столе,
Свеча горела.
Как летом роем мошкара
Летит на пламя,
Слетались хлопья со двора
К оконной раме.
Метель лепила на стекле
Кружки и стрелы.
Свеча горела на столе,
Свеча горела.
На озаренный потолок
Ложились тени,
Скрещенья рук, скрещенья ног,
Судьбы скрещенья.
И падали два башмачка
Со стуком на пол,
И воск слезами с ночника
На платье капал.
И все терялось в снежной мгле
Седой и белой.
Свеча горела на столе,
Свеча горела.
На свечку дуло из угла,
И жар соблазна
Вздымал, как ангел, два крыла
Крестообразно.
Мело весь месяц в феврале,
И то и дело
Свеча горела на столе,
Свеча горела.
*****
Een sneeuwstorm woedde in het rond
Over de landen,
En binnen op de tafel stond
Een kaars te branden.
Als vliegjes zwermend om het licht
Des zomers buiten,
Zo dansten vlokken vederlicht
Tegen de ruiten.
De sneeuwlaag op de ramen wond
Een bloemguirlande,
En binnen op de tafel stond
Een kaars te branden.
Het licht gleed langs de zolder heen,
Schaduwen kropen
Verstrengeling van arm en been,
Van levenslopen.
Een schoentje, haastig uitgedaan,
Viel naar beneden.
En op haar kleed kwam als een traan
Kaarsvet gegleden.
Er hing een nevel die de grond
Grauwwit omspande,
En binnen op de tafel stond
Een kaars te branden.
De kaarsvlam, flakkerend bij de ruit,
Gloed van verleiden,
Geleek een engel die wijduit
De vleugels spreidde.
Een maandlang ging de sneeuwstorm rond
Over de landen,
En binnen op de tafel stond
De kaars te branden.
Vertaling Margriet Berg/Marja Wiebes
- Anna Achmatova Гость / Een Gast
Все как раньше: в окна столовой
Бьется мелкий метельный снег,
И сама я не стала новой,
А ко мне приходил человек.
Я спросила: «Чего ты хочешь?»
Он сказал: «Быть с тобой в аду».
Я смеялась: «Ах, напророчишь
Нам обоим, пожалуй беду».
Но, поднявши руку сухую,
Он слегка потрогал цветы:
«Расскажи, как тебя целуют,
Расскажи, как целуешь ты».
И глаза, глядевшие тускло,
Не сводил с моего кольца.
Ни один не двинулся мускул
Просветленно-злого лица.
О, я знаю: его отрада —
Напряженно и страстно знать,
Что ему ничего не надо,
Что мне не в чем ему отказать.
*****
Als vroeger: tegen de eetkamerramen
waait de storm stuifsneeuw.
Zelf ben ik ook niet veranderd.
Er kwam een man op bezoek.
Ik vroeg hem: ‘Wat wil je?’
Hij zei: ‘Samen met jou in de hel zijn.’
Ik lachte: ‘Pas op, zulke woorden
brengen ons allebei ongeluk.’
Maar hij hief zijn droge hand op
en beroerde vluchtig de bloemen:
‘Vertel eens hoe mannen je kussen.
Vertel eens hoe je zelf kust.’
En de blik van zijn doffe ogen
week geen moment van mijn ring.
Er was geen spier die bewoog
in zijn verzaligd-valse gezicht.
O, ik weet hoe heerlijk hij het vindt
om diep en met hartstocht te weten
dat hij niets van mij nodig heeft,
dat ik hem niets heb te weigeren.
Vertaling Kees Verheul
*************